Beschermingsniveau

Iedereen in Nederland krijgt tenminste hetzelfde beschermingsniveau tegen overstromingen. De veiligheidsnormen die we hiervoor hanteren zijn tot stand gekomen door te kijken naar de risico’s: de kans op overstromen én de gevolgen van een overstroming. Daar bovenop wordt extra en gericht geïnvesteerd in gebieden met een risico op veel slachtoffers en grote economische schade. Vitale en kwetsbare infrastructuur, zoals nutsvoorzieningen en ziekenhuizen, krijgen extra aandacht.

Toezicht

De beheerder van de primaire waterkering moet iedere 12 jaar aan de minister verslag uitbrengen over de algemene waterstaatkundige toestand van de primaire waterkeringen (artikel 2.12, 1e lid van de Waterwet). Eerder vielen de dijken onder toezicht van de provincie. Sinds 1 januari 2014 houdt de minister van Infrastructuur en Waterstaat (Inspectie voor Leefomgeving en Transport) toezicht op primaire waterkeringen. Zie voor meer informatie de website van de provincie Zeeland.

Bescherming aan de zeezijde

Een groot gedeelte van de waterkering aan de Noordzeezijde bestaat uit strand en duinen. Maar ook de Brouwersdam en de Stormvloedkering behoren tot de primaire waterkering en moeten ons behoeden voor overstromingsgevaar. Door de huidige klimaatverandering stijgt de zeespiegel. Tegelijkertijd daalt ook de bodem door natuurlijke oorzaken en menselijk ingrijpen. Sinds 1990 voegt RWS actief zand toe aan het strand (suppleties) om deze op orde te houden en onderzoeken ze de effecten van deze zandsuppleties. Hiermee waarborgen ze de veiligheid van het achterland, houden de kustlijn en de duinen op hun plek, verstoren de natuur zo min mogelijk en behouden de kustfuncties.

Elke 4 jaar stelt Rijkswaterstaat een plan op voor het onderhoud aan de Nederlandse kust. Ze voeren deze plannen in 5 jaar tijd uit. Om te bepalen waar onderhoud nodig is, wordt ieder jaar de ligging van de kust gemeten. Deze gegevens vergelijken ze met de basiskustlijn. Als de kust op een plek afneemt en kleiner wordt dan deze basiskustlijn, dan is op die locatie onderhoud nodig en brengen zij zand aan.

Oosterschelde en Grevelingen dijken

Langs de Oosterschelde en de Grevelingen wordt de kust beschermd door dijken. De primaire waterkering van Schouwen-Duiveland, dijkring 26, is verdeeld in 4 trajecten.

Traject 26-1 is de kust tussen de Oosterschelde kering en de Brouwersdam. Dit traject heeft een overstromingsnorm van 1:3.000.

Dijktraject 26-2 loopt van de Oosterscheldekering tot en met het Havenkanaal Zierikzee. Ook dit traject heeft een overstromingsnorm van 1:3.000.

Dijktraject 26-3 loopt van het Havenkanaal oostzijde tot de Grevelingendam. Dit gedeelte is gevoeliger voor overstromingen en heeft als er een overstroming plaatsvindt ernstige gevolgen, vandaar dat hier de overstromingsnorm 1:10.000 is.  

Dijktraject 26-4 is het gedeelte dat grenst aan het Grevelingenmeer. Doordat de veiligheid in principe van de Grevelingendam en de Brouwersdam komt, hoeven de dijken rond de Grevelingen niet zo sterk te zijn. Deze dammen hebben namelijk een overstromingsnorm van 1:3.000. De Grevelingendijken nog een overstromingsnorm van 1:1.000. De bestaande dijken zijn echter veel sterker dan de 1:1.000 die ze zouden moeten zijn. Deze sterkere dijken worden gewoon in stand gehouden.